Uitstelregeling BTW-afdracht
Uitstelregeling BTW-afdracht ondernemers naar € 20.000.
In het maandag 1 oktober 2012 gepubliceerde deelakkoord voor de begroting 2013 zijn VVD en PvdA onder meer overeengekomen om de tegemoetkoming BTW-afdracht voor ondernemers te verruimen (zie fiscale actualiteiten vorige week). Een van de punten die daarin aan de orde kwamen was een ruimere tegemoetkoming voor ondernemers bij de afdracht van BTW. In het Belastingplan 2013 zat al een maatregel voor uitstel tot € 12.000. In het deelakkoord wordt de grens voor het verkrijgen van uitstel van BTW-afdracht verder opgetrokken van € 12.000 naar € 20.000. Onder bepaalde voorwaarden kunnen ondernemers hun BTW-afdracht tot € 20.000 dus een kwartaal later doen.
De in het Belastingplan 2013 opgenomen versoepeling van het uitstelbeleid voor compliante ondernemers bestaat uit twee elementen. Enerzijds betreft het een regeling voor kort uitstel op schriftelijk of telefonisch verzoek voor maximaal vier maanden na de laatste vervaldag van de (oudste) aanslag. Daarnaast bevat het een betalingsregeling met een langere looptijd, waarbij niet meer hoeft te worden aangetoond dat de betalingsproblemen hun oorsprong vinden in de economische crisis. Deze maatregelen worden opgenomen in de Leidraad Invordering 2008.
Opmerking BM:
Volgens het huidige artikel 25.6 van de Leidraad Invordering 2008 kan de ontvanger uitstel van betaling verlenen. Dat betekent dat aan de ondernemer die in betalingsmoeilijkheden verkeert desgevraagd uitstel van betaling kan worden verleend voor een periode van ten hoogste 12 maanden gerekend vanaf de vervaldag van de betrokken belastingaanslagen, onder voorwaarde dat de lopende verplichtingen worden nagekomen en zekerheid wordt gesteld voor de volle omvang van de belastingschuld waarvoor het uitstel geldt.
Daarnaast kunnen ondernemers voor wie uitstel gedurende een periode van 12 maanden niet volstaat, die vanwege de geprognotiseerde liquiditeitsposities voorzien dat zij de lopende verplichtingen gedurende een bepaalde periode niet tijdig zullen kunnen nakomen of die de vereiste zekerheid niet of niet volledig kunnen stellen in aanmerking komen voor een tijdelijke maatregel. Volgens deze tijdelijke maatregel kan de ontvanger aanvullend uitstel van betaling verlenen voor bepaalde tijd, indien de belastingschuldige aan de hand van een door een derde deskundige opgestelde verklaring als bedoeld in onderdeel 3 van dit besluit, het voor de ontvanger aannemelijk maakt dat
(i) Het gaat om werkelijk bestaande betalingsproblemen die
(ii) Het directe gevolg zijn van de economische crisis,
(iii) Van tijdelijke aard zijn en
(iv) Vóór een bepaald tijdstip zullen worden opgelost.
De bedoelde verklaring van de derde deskundige bevat in ieder geval de elementen die zijn opgenomen in het bij dit besluit gevoegde model. Voor de betaling van de belastingschulden wordt voor zoveel als mogelijk is zekerheid gesteld, met dien verstande dat de zekerheid onder omstandigheden ook kan worden belichaamd in een gelegd (bodem)beslag.Het uitstel kan zowel de door de ondernemer verschuldigde zakelijke belastingen, waaronder ook de (sociale) verzekeringspremies en de inkomensafhankelijke bijdrage zorgverzekeringswet, als de inkomstenbelasting of de vennootschapsbelasting betreffen.
Nieuwe maatregelen
Het bestaande uitstelbeleid was volgens de regering niet concreet genoeg, dus worden er in het Belastingplan 2013 (en het deelakkoord tussen PvdA en VVD) twee nieuwe maatregelen voorgesteld die het uitstelbeleid voor organisaties concreter moeten maken.
1. Kort uitstel op schriftelijk of telefonisch verzoek voor maximaal vier maanden na de laatste vervaldag van de (oudste) aanslag, op basis van de volgende criteria:
a) Het gaat om openstaande belastingaanslagen tot een bedrag van maximaal € 12.000 (deelakkoord € 20.000); en
b) Er staan geen belastingaanslagen open waarvoor dwangbevelen zijn betekend; en
c) Er is geen sprake van aangifteverzuim; en
d) Er zijn geen openstaande oninbare belastingschulden.
2. Bij betalingsregelingen met een langere looptijd hoeft de organisatie niet meer aan te tonen dat de betalingsproblemen een gevolg zijn van de economische crisis.
