Samenvatting maatregelen Prinsjesdag:
Pensioen in eigen beheer en Belastingplan 2017.
Voor de ruim 150.000 DGA's in Nederland is het vanaf 1 januari 2017 niet meer mogelijk een pensioen in eigen beheer op te bouwen via hun BV.
DGA's met een bestaande pensioenregeling in eigen beheer krijgen drie mogelijkheden:
- Afkopen met een belastingkorting (34,5% in 2017, 25% in 2018 en 19% in 2019),
- Omzetten in een spaarregeling in de eigen BV,
- De bestaande pensioenregeling in de BV laten en niets nieuws meer opbouwen.
Er moet een keuze gemaakt worden.
Deze keuze is van groot belang voor de oudedagsvoorziening van de DGA. Is er geld om de loonheffing te betalen? Kan een eventuele rekening-courantschuld worden afgelost?
Afkoop in 2017 leidt tot een effectief tarief van 34,06%.
Innovatiebox en Belastingplan 2017.
De OESO en de EU zijn kritisch op fiscale gunstregimes die de diverse landen de afgelopen jaren ontwikkeld hebben om bedrijven in hun land te krijgen c.q. te houden. De Nederlandse innovatiebox (artikel 12b Wet VPB) is zo'n gunstregime.
Met ingang van 2017 moeten bedrijven aan extra voorwaarden voldoen om in aanmerking te komen voor de lucratieve innovatiebox. Er zijn drie belangrijke verschillen met het verleden:
- Naast de WBSO (fiscale regeling voor research & development) zal er een tweede toegangskaartje vereist zijn om toegang te krijgen tot de innovatiebox.
- Het uitbesteden van innovaties-actviteiten leidt tot minder belastingvoordeel.
- Zonder WBSO geen toegang tot de innovatiebox meer.
Belasting op vermogen en Belastingplan 2017.
In het belastingplan 2016 waren al afspraken gemaakt over een andere wijze van heffing in box 3 ingaande 2017. Niet langer een vast tarief van 30% over 4% rendement, maar een tarief van 30% over een progressiever rendement (2,88% naar 5,42%) naarmate het vermogen groter is. Ondanks diverse verzoeken uit de samenleving gaat de heffing in box 3 niet over naar een heffing op basis van reële inkomsten.
De verhoging van de belastingdruk in box 3 en het blijven aansluiten bij forfaitaire rendementen, ontmoedigt sparen nog meer dan het nu al het geval is. Vele vermogende Nederlanders proberen box 3 te ontlopen door bijvoorbeeld hun vermogen in een BV te stoppen.
In dit kader stelt de regering voor om "een hek rond box 3 op te trekken", waardoor het na 20 september 2016 (terugwerkende kracht) minder interessant is om met het box 3-vermogen naar een BV te vluchten. Het box-hoppen wordt tegengegaan. Het vermogen moet minimaal 18 maanden buiten box 3 verblijven, om geen dubbele heffing te krijgen. Verder zijn de VBI (vrijgestelde belegging instelling) en de APV (afgezonderd particulier vermogen) aan meer eisen gebonden.
Bij de VBI is er sprake van een heffing van 25% inkomstenbelasting over de werkelijke rendementen, zonder een heffing van vennootschapsbelasting. Bestaande VBI's van voor 20 september 2016 zitten goed. Aan nieuwe VBI's worden extra eisen gesteld, doch zijn nog steeds een goed alternatief voor de vermogensrendementheffing van box 3 (mits men het ingebrachte geld langere tijd in privé niet nodig heeft voor andere bestedingsdoeleinden).
Het omzetten van een gewone BV naar een VBI kan vanaf 20 september 2016 alleen nog maar als eerst alle stille reserves in de BV afgerekend worden met de belastingdienst. Voorheen was er sprake van een geruisloze doorschuiving.
Vennootschapsbelasting en Belastingplan 2017.
Er worden wijzigingen voorgesteld in de renteaftrekbeperkingen bij overnames van BV's. Dit moet ervoor zorgen dat er altijd voldoende eigen geld gebruikt wordt om bedrijven over te nemen en dat winstdrainage niet langer mogelijk is. Deze bepalingen hebben nauwelijks betekenis voor het MKB.
Erf- en schenkbelasting en Belastingplan 2017.
In het belastingplan 2016 was al afgesproken dat met ingang van 1-1-2017 de schenkvrijstelling van € 100.000 weer in de wet zou komen voor personen die een schenking doen aan iemand (18-40 jaar) en waarbij de begiftigde het geschonken bedrag gebruikt voor de eigen woning. Met name de overgangsmaatregelen zijn ingewikkeld; denk aan de situatie dat de ouders in het verleden al een kleiner bedrag voor de eigen woning hebben geschonken en in de toekomst nog iets willen toevoegen.
In het belastingplan wordt toegestaan dat de begiftigden een termijn van 5 jaar krijgen om de schenking aan te wenden voor de eigen woning (was 2 jaar).
Eigen woning / verzekeringen en Belastingplan 2017.
Met name bij vruchtgebruik-situaties wordt de wet herzien. De vruchtgebruiker (langstlevende ouder) die krachtens erfrecht rente en kosten betaalt op een schuld die de erflater in het verleden voor de eigen woning is aangegaan en waarvan de eigendom na diens overlijden bij de bloot eigenaar (kinderen) is komen te berusten, mag deze rente en kosten voor 100% in aftrek brengen.
Een van de voorwaarden om een vrijstelling te kunnen benutten bij de uitkering van een kapitaalverzekering eigen woning, spaarrekening eigen woning, beleggingsrecht eigen woning of een zogenaamde Brede Herwaarderingskapitaalverzekering is dat ten minste 15 of 20 jaar jaarlijks premie moet zijn voldaan. Deze tijdklemmen waren in een Besluit van 17 december 2014 in sommige situaties al buiten toepassing verklaard. Thans wordt dit wettelijk geregeld. Bijvoorbeeld als de woning binnen de tijdklem wordt verkocht, is er geen probleem meer met eventuele meerwaarde boven de ingelegde gelden.
Monument en Belastingplan 2017.
Met Prinsjesdag 2016 is ook een wetsontwerp gepresenteerd om de aftrek voor uitgaven aan monumentenpanden ingaande 1-1-2017 af te schaffen. De regering heeft er problemen mee dat het tijdstip en de grootte van het onderhoud aan de monumenten door de particuliere eigenaren zelf bepaald wordt. Is het wel noodzakelijk onderhoud? Is het misschien een verbetering? Kan het onderhoud niet uitgesteld worden? Kan het niet goedkoper? Kan het niet minder fraai? De regering heeft bij de aftrek van de uitgaven in de aangifte inkomstenbelasting slechts beperkte mogelijkheden om te sturen, hierdoor kan er volgens de regering onbedoeld gebruik ontstaan (met als gevolg een te hoge aftrek).
De aftrek "uitgaven aan monumenten" wordt met ingang van 1-1-2017 vervangen door een subsidieregeling, waar de overheid wel zelf de regie kan voeren en op deze wijze niet voor onvoorziene uitgaven komt te staan.
Voor eigenaren van monumenten, die al onomkeerbare financiële verplichtingen voor onderhoud zijn aangegaan, komt er een overgangsregeling. Als het onderhoud niet voor 1-1-2017 klaar is, dan kunnen zij nog terecht in de jaren 2017 en 2018.
Scholingsuitgaven en Belastingplan 2017.
De fiscale aftrek van scholingsuitgaven is een regeling op grond waarvan een belastingplichtige kosten voor een opleiding of een studie, gericht op een (toekomstig) beroep en waarvoor geen recht bestaat op studiefinanciering, in aftrek kan brengen op zijn inkomen als persoonsgebonden aftrekpost.
Jaarlijks gaat het om ruim € 200 miljoen belastinggeld. Het Centraal Plan Bureau (CPB) heeft op 1 juli 2016 een evaluatiestudie gepubliceerd over de fiscale aftrek van scholingsuitgaven. Uit deze studie blijkt onder meer dat het gebruik van de regeling beperkt is (2,6% van alle belastingplichtigen tussen 25 en 60 jaar) en dat de gebruikers hoogopgeleid zijn. De regeling is lastig uitvoerbaar voor de belastingdienst. Het CPB plaats vraagtekens bij de effectiviteit en de doelmatigheid van de fiscale aftrek van scholingsaftrek. De regering gaat hierin mee en schaft de regeling af per 1 januari 2018.
Hierdoor komt er ongeveer € 200 miljoen ruimte op de begroting van het Ministerie van OCW. Gelijktijdig wordt met ingang van 2018 een bedrag van ongeveer € 100 miljoen gebruikt voor "een gerichte uitgavenregeling in de vorm van scholingsvouchers voor mensen die uit zichzelf minder snel geneigd zijn scholing te volgen, maar waarvan het maatschappelijk belang van scholingsdeelname groot is".
Het is een hele geruststelling dat mensen die in het schooljaar 2016-2017 voor eigen rekening een (toekomstige) beroepsopleiding volgen, geen fiscale gevolgen ondervinden van het wetsvoorstel. Ik vraag mij af hoe onderwijsinstellingen het schooljaar 2017/2018 ingaan als er tegen die tijd nog geen duidelijkheid is over de scholingsvouchers. Het is zinvol om het schoolgeld voor het jaar 2017/2018 volledig in 2017 te betalen, waardoor er maximale aftrek is.
BTW-nieuwtjes in Belastingplan 2017.
1. Terugvragen BTW op oninbare vorderingen
De eerste voor de praktijk zeer welkome wijziging betreft het terugvragen van BTW op oninbare vorderingen (artikel 29 Wet OB). Door het nieuwe voorstel kunnen ondernemers op een eenvoudiger wijze de BTW op oninbare vorderingen terugvragen.
Op dit moment geldt dat de ondernemer die de BTW terugvraagt aannemelijk moet maken dat de afnemer niet heeft betaald en ook niet zal betalen. Er moet een apart schriftelijk verzoek ingediend worden.
Vanaf 2017 geldt dat het recht op teruggaaf ontstaat als de factuur één jaar nadat het factuurbedrag opeisbaar is geworden nog niet betaald is (non-betalingsvermoeden). Belangrijk is ook dat een teruggaafverzoek bij het nieuwe voorstel wordt gedaan door het oninbare BTW-bedrag in de BTW-aangifte in mindering te brengen en dat geen apart verzoek om teruggave meer nodig is. Wordt het bedrag na de periode van een jaar alsnog ontvangen, dan is het ontvangen bedrag aan BTW (naar evenredigheid van de betaling) alsnog verschuldigd.
Deze regeling geldt ook voor de afnemer. Dit betekent dat de afnemer die een jaar na de opeisbaarheid van de vordering nog niete heeft betaald, de in aftrek gebrachte vooraftrek BTW weer verschuldigd is. Betaalt hij alsnog, dan mag hij deze BTW (naar evenredigheid va nde betaling) weer in aftrek brengen.
Het voorgaande houdt in dat een debiteuren- en crediteurenadministraite met de openstaande dagen daarbij erg behulpzaam is.
2. Uitleg begrip bouwterrein voor BTW
De tweede wijziging betreft de uitleg van het begrip bouwterrein voor de BTW. Het Nederlands wettelijke begrip geeft limitatieve voorwaarden waaraan moet worden voldaan wil er sprake zijn van een bouwterrein. Als er sprake is van een bouwterrein is de levering belast met BTW. Belangrijk gevolg is dat de levering daardoor ook is vrijgesteld van overdrachtsbelasting. Door deze samenloop-regeling wordt voorkomen dat er zowel BTW als overdrachtsbelasting is verschuldigd.
Vanaf 2017 is er eerder sprake van een bouwterrein als uit de beoordeling van alle omstandigheden blijkt dat het terrein daadwerkelijk bestemd is om te worden bebouwd. Bij de beoordeling wordt de intentie van partijen ook meegenomen als deze met objectieve gegevens (architect, bouwtekening, omgevingsvergunning-aanvraag etc.) kan worden onderbouwd. Door de verruiming van het begrip bouwterrein kan (anders dan nu) vanaf 2017 niet meer worden gekozen voor de ruime uitleg van het begrip bouwterrein volgens de Europese Rechtspraak dan wel volgens de beperkte uitleg in de BTW-wetgeving.
3. Afschaffen landbouwregeling
In de Rijksbegroting van het ministerie van Economische zaken staat (geheel terloops) te lezen dat de BTW-landbouwregeling wordt afgeschaft per 1-1-2018. Dit betekent dat landbouwers net als ondernemers in andere sectoren, BTW-plichtig worden. De fiscale maatregel staat voor € 17 miljoen op de begroting. De toelichting hierbij is: "de landbouwregeling BTW draagt in mindere mate bij aan de beleidsdoelen voor concurrerende, duurzame, veilige agro-, visserij- en voedselketens."
Hoe de overgangsregeling voor de herziening van de nog niet-verrekende BTW per 1-1-2018 zal luiden, is niet bekend.
4. Kleine ondernemersregeling.
Op dit moment wordt voor de kleine ondernemersregeling gekeken naar het saldobedrag. Indien minder dan € 1.883 te betalen, dan is de kleine ondernemersregeling van toepassing.
Het ministerie heeft eerder aangegeven dat zij de voorkeur geeft aan een omzetbedrag van € 25.000 als grensbedrag. Hierover is nog niets terug te vinden bij de voorstellen voor het jaar 2017.
De auto en Prinsjesdag 2017.
Prinsjesdag heeft nog wat nieuws in petto, en dan in het bijzonder voor de bezitter van een elektrische auto:
1. Energiebelasting laadpalen.
De energiebelasting voor laadpalen met een zelfstandige aansluiting (benodigd voor het opladen van de elektrische en plug-in hybride auto’s) gaat namelijk omlaag.
Dit is bekendgemaakt in een van de zes wetsvoorstellen. De achterliggende reden is uiteraard het bevorderen van de overgang naar elektrisch rijden.
De regering hoop dat op deze wijze het netwerk van commerciële laadpalen groter wordt.
Het volledig vullen van de accu's van een Mitsubishi Outlander PHEV zal volgend jaar ongeveer 1 à 2 euro goedkoper worden.
2. Bijtelling privégebruik.
De bijtelling voor de auto van de zaak wordt qua tarief vereenvoudigd. Per 1 januari 2017 houden we nog drie tarieven over:
- Een 4% tarief voor elektrische auto’s (nulemissie auto’s),
- Een standaardtarief van 22% voor de overige auto’s tot en met 14 jaar oud.
- Het huidige 35% tarief voor auto’s van 15 jaar en ouder blijft bestaan.
Qua wagenparkbeheer kan enige planning rondom de bijtelling aardige voordelen opleveren. Een auto met een lage uitstoot (t/m 106 gram/km CO-2), kan beter nog in 2016 aangeschaft worden. Er bestaat nog gedurende de overgangsperiode van 60 maanden recht op de huidige lagere bijtelling van 15% of 21%. Als de berijder een iets minder milieuvriendelijke smaak heeft, dan is het aan te bevelen tot 2017 te wachten. Voor een auto met een datum van eerste toelating in 2017 geldt namelijk een bijtellingstarief dat 3% lager is dan het maximumtarief in 2016 (22% in plaats van 25%).
3. MRB goedkoper.
Op het gebied van de motorrijtuigenbelasting is er ook nieuws. Deze tarieven gaan per 1 januari 2017 met 2% omlaag. Houders van een elektrische auto zijn nog tot en met 2020 vrijgesteld van MRB, en de houders van een plug-in hybride blijven gedurende die periode nog recht houden op het halftarief. Nadeel voor de houders van een plug-in hybride is dat de kilo-correctie van 125 kg per 1 januari 2018 vervalt. Dit kan (afhankelijk van het gewicht van de auto) per 1 januari 2018 leiden tot een hoger MRB-tarief.
4. BPM goedkoper.
De elektrische auto blijft tot en met 2020 BPM-vrij. Voor plug-in hybrides komt er een aparte BPM tabel. Bij een CO2-uitstoot van 30 gram/km of meer leidt dit tot BPM heffing. Voor alle andere personenauto’s gaat het basis BPM-bedrag per 1 januari 2017 omhoog van 175 euro naar 350 euro. Ook wordt per 1 januari de aanzet gegeven tot een afbouw van de BPM. Dit heeft als gevolg dat de BPM tarieven per 1 januari 2017 uiteindelijk iets worden verlaagd.