Periodiek verrekenen: het belang van ‘afspraak is afspraak’.
In veel huwelijkse voorwaarden (en in toenemende mate ook in samenlevingscontracten) is het periodiek verrekenbeding opgenomen. In de praktijk blijkt vaak dat er niet wordt verrekend. En dat is te begrijpen want binnen het huwelijk c.q. de samenleving gaat alles op rolletjes. De akten zijn opgeborgen en worden hierdoor gemakkelijk vergeten. Of er is simpelweg ‘geen zin’ om een berekening te maken en vervolgens te verrekenen. Vaak heeft dit laatste ook te maken met dat verrekenen in de praktijk als een lastige klus wordt gezien. Maar bij een eventuele (echt)scheiding kunnen de gevolgen van een niet-uitgevoerd periodiek verrekenbeding mogelijk ongewenste gevolgen hebben.
Niet-uitgevoerd periodiek verrekenbeding: de gevolgen
Bij een periodiek verrekenbeding dient dat wat partners overhouden van hun inkomen na aftrek van de kosten van de huishouding, premies van levensverzekering en dergelijke, tussen beiden te worden verrekend. Periodieke verrekening van vermogen is ook mogelijk, echter dit komt in de praktijk incidenteel voor. De verrekening dient daadwerkelijk 'periodiek' (veelal jaarlijks) te worden uitgevoerd en verjaart niet tijdens het huwelijk c.q. de samenleving. Soms wordt er bedongen dat verrekening na een aantal jaren niet meer mogelijk is. Er is dan een zgn. vervalbeding opgenomen. Slechts sporadisch wordt door de rechtspraak een beroep hierop gehonoreerd. Bij beëindiging van de relatie is de verjaring pas na 3 jaar. De verrekening vindt plaats in geld, tenzij een inbetalinggeving van goederen wordt overeengekomen (art. 1:137 BW).
Als partners niet verrekenen ontstaat er onduidelijkheid over welk vermogen van welke partner is. Vooral bij een (echt)scheiding heeft het niet verrekend hebben ingrijpende gevolgen. De omschrijving van wat er precies moet worden verrekend kan dan verschillende inzichten opleveren. Komen partijen er niet uit en leggen zij dit voor aan de rechter, dan zal het in de regel zo zijn dat deze oordeelt dat ieder recht heeft op de helft van het tijdens het huwelijk c.q. samenleving gevormde vermogen. De Hoge Raad heeft de afgelopen jaren al diverse malen op deze wijze geoordeeld.
Belang voor de praktijk
De wet geeft geen definitie van de begrippen inkomsten en vermogen. De partners kunnen hier zelf, in overleg met de notaris, inhoud aan geven. Het is van groot belang dat dit zorgvuldig en nauwkeurig wordt omschreven: op welke inkomstenbron heeft de periodieke verrekening betrekking en vooral op welke inkomstenbron uitdrukkelijk niet. Verwijzingen naar fiscale wetgeving en begrippen, zoals inkomsten als bedoeld in Wet IB 2001 of wet IB 1964, kunnen voor onduidelijke invulling zorgen en zijn af te raden. De rechter zal vervolgens moeten gaan uitleggen en hij zal dit doen aan de hand van de zgn. Haviltex-maatstaf. Hierin staat de bedoeling van partijen centraal en niet de letterlijke tekst van de voorwaarden.
Wanneer het inkomensbegrip ook winsten uit onderneming omvat (zowel uitgekeerde winsten als ‘opgepotte winsten’), heeft dit tot gevolg dat de waarde van de onderneming alsnog verrekend moeten worden (art. 1:141 lid 4 BW). Ook zullen de uitkeerbare reserves van de BV in beginsel moeten worden verrekend en een soortgelijke bepaling geldt tevens voor een persoonlijke onderneming. Goodwill in een persoonlijke onderneming of een BV moet ook worden verrekend, tenzij de initiële investering aantoonbaar met privévermogen is gefinancierd.
In deze situaties wordt afgerekend alsof er sprake was van gemeenschap van goederen: dit betekent dat de ene partner een vordering krijgt op de andere partner, niet de helft van de onderneming. Dit alles kan de continuïteit van de onderneming in gevaar brengen.
Van belang hierbij is verder dat de vordering ten gevolg van het verrekenbeding een concurrente vordering is bij faillissement. Bij grotere vorderingen kan het daarom, indien mogelijk, gewenst zijn de vordering te verzekeren door middel van het recht van hypotheek.
Periodiek verrekenen kent natuurlijk ook zijn voordelen. Elk van de partners bouwt eigen vermogen op, ook als één van de partners geen eigen inkomen heeft. Ingeval van een ondernemer kan geld worden overgeheveld naar de partner met als gevolg dat schuldeisers minder verhaal hebben.
Praktische uitvoering
Op relatief eenvoudige wijze kan jaarlijks uitvoering worden gegeven aan een periodiek verrekenbeding.
a. Ga na wat er in de huwelijkse voorwaarden c.q. samenlevingscontract is afgesproken:
- Welk inkomen/vermogen dient te worden verrekend
- Wat zijn de kosten van de huishouding
b. Zorg voor een goede administratie:
- Regel een gescheiden administratie van de vermogens
- Open een gezamenlijke betaalrekening (en/of) waarvan de kosten van de huishouding worden betaald
- Elke partner draagt naar evenredigheid van het inkomen bij aan deze kosten en boekt dit over
c. Maak de jaarlijkse verrekening op aan de hand van de aangifte Inkomstenbelasting:
- De hoogte van elke partner te verrekenen jaarinkomen
- Welk bedrag heeft elke partner bijgedragen aan de gezamenlijke betaalrekening (kosten van de huishouding)
- Stel aan de hand daarvan het overgespaarde inkomen vast van elke partner
- De partner die meer heeft overgehouden boekt de helft van dat meerdere over naar de privérekening van de andere partner
- Het is niet nodig het te verrekenen bedrag in geld af te rekenen c.q. over te boeken, schuldigerkenning (door middel van een schuldbekentenis) is ook mogelijk
d. Maak van de verrekening een overeenkomst, de zgn. vaststellingsovereenkomst:
- In een vaststellingsovereenkomst kan er niet zomaar alles worden afgesproken: de overeenkomst mag geen benadeling van één partij opleveren
- Laat elke partner de overeenkomst tekenen
- Bewaar de gegevens op basis waarvan de afspraken zijn gemaakt en het afschrift van de overboeking c.q. de schuldbekentenis
- Bewaar de jaarlijkse vaststellingsovereenkomst
Een vaststellingsovereenkomst kan ook gebruikt worden om alsnog tot verrekening van de afgelopen jaren over te gaan en vanaf dat moment wél de jaarlijkse verrekening toe te passen. Laat deze dan opstellen onder begeleiding van een deskundige.