Herwaarderen landbouwgrond: tussenstand 1 : 1.
Een landelijk opererende belastingadviesorganisatie is een aantal proefprocedures gestart ten behoeve van zo'n 4.000 agrarische cliënten. In de onderhavige voorgelegde zaak heeft de belastingplichtige, een melkveehouder, zijn landbouwgronden geherwaardeerd op de waarde in het economisch verkeer bij agrarische bestemming (WEVAB) door zijn tot dan toe gehanteerde waarderingsstelsel (aankoopprijs of lagere marktwaarde) te wijzigen. Daarbij is het de bedoeling de winst ten gevolge van de herwaardering (ad € 1.417.536), met toepassing van de landbouwvrijstelling, onbelast te laten.
De inspecteur staat de stelselwijziging niet toe, omdat het nieuwe stelsel naar zijn mening in strijd is met goed koopmansgebruik en een tussentijdse wijziging van het stelsel bovendien niet geoorloofd is. Rechtbank Noord-Nederland heeft op 5 september 2013 het beroep van de melkveehouder ongegrond verklaard. Herwaarderen van landbouwgrond naar WEVAB is niet geoorloofd. De stand is 1 : 0 voor de belastingdienst.
Belanghebbende ging in hoger beroep en kwam uit bij het Gerechtshof te Arnhem-Leeuwarden. Dit hof heeft op 13 mei 2014 uitspraak gedaan. Het Hof leidt uit de op 1 december 2010 door het accountantskantoor en de Belastingdienst gesloten vaststellingsovereenkomst af dat partijen zijn overeengekomen uitsluitend een rechterlijk oordeel te vragen over de vraag of de stelselwijziging van de waardering van de landbouwgronden in strijd is met goed koopmansgebruik. Voor andere, nadere stellingen is in de onderhavige procedure geen plaats meer.
Volgens het Hof verzet goed koopmansgebruik zich niet tegen het gekozen waarderingsstelsel (waardering tegen de WEVAB). In het onderhavige geval, waarin anticiperend op de mogelijke afschaffing van de landbouwvrijstelling is gekozen voor een stelselwijziging, is geen sprake van een oogmerk van het behalen van incidenteel fiscaal voordeel, aldus het Hof. De melkveehouder heeft beoogd een mogelijk fiscaal nadeel te voorkomen, maar dit maakt niet dat hij een incidenteel fiscaal voordeel heeft beoogd.
Voor wat betreft de waardering van de landbouwgronden heeft de melkveehouder zich geconformeerd aan de afspraken uit de bovenvermelde vaststellingsovereenkomst. Als WEVAB heeft derhalve te gelden de - door de Belastingdienst vastgestelde - normwaarde voor onverpachte gronden in box 3 vermenigvuldigd met factor 10/9. Het hoger beroep van de melkveehouder is gegrond; de stand wordt weer gelijk getrokken: 1 : 1.
Opmerking BM-Advisering:
De essentie van de uitspraak van het Gerechtshof is dat agrariërs elk jaar de werkelijke agrarische waarde van hun grond mogen boeken. Hierdoor wordt de boekwaarde van de grond steeds aangepast aan de nieuwe marktverhoudingen. Op deze manier kan geanticipeerd worden op de mogelijke afschaffing van de landbouwvrijstelling. Mocht de agrariër besluiten landbouwgrond te verkopen aan een collega, dan zal er geen of nauwelijks heffing aan de orde zijn, aangezien de landbouwgrond al tegen de agrarische waarde van afgelopen boekjaar op de balans stond.
De belastingdienst tekent cassatie aan bij de Hoge Raad der Nederlanden. De verwachting is dat binnen een jaar een eindoordeel bekend zal zijn. De Hoge Raad zal zich moeten buigen over de vraag de stelselwijziging van de waardering van (niet afschrijfbare) landbouwgrond mogelijk is. De Hoge Raad zal zich ook moeten afvragen wat dit betekent voor de waardering van andere (afschrijfbare) activa op de balans (o.a. gebouwen). Mag tussentijds winst genomen worden op een activum aan de hand van een taxatierapport als dat goed uitkomt om verliesverrekening te voorkomen? Mag winstneming afgestemd worden op het tariefopstapje in de VPB? Wordt het fiscale waarderingsstelsel steeds meer in de richting van een commercieel waarderingsstelsel gebracht?
Afwachten hoe de Hoge Raad (als onafhankelijk instituut) het gerezen probleem gaat oplossen.
