Doordat er in de fiscale loonbelastingtabellen in 2014 af en toe iets fout is gegaan (er is vaak onvoldoende rekening gehouden met de hieronder toegelichte inkomensafhankelijkheid) moeten veel werknemers belasting bijbetalen (gemiddeld € 150, uitschieters tot € 1.100). Ook anderen worden ermee geconfronteerd en vragen zich af hoe dat kan.

De meest voor de hand liggende oorzaken in 2014 zijn:

1. De algemene heffingskorting is inkomensafhankelijk geworden (terug in 2014 van € 2.103 naar € 1.366; in 2015 verder terug naar € 1.342).

1. Als één van de partners weinig inkomsten heeft en zijn/haar eigen heffingskorting niet volledig zelf gebruikt, kan deze partner onder voorwaarden (een deel) van de heffingskorting rechtstreeks uitbetaald krijgen van de Belastingdienst, mits de andere partner voldoende belasting afdraagt. Het uit te betalen bedrag aan algemene heffingskorting is voor partners die in of na 1963 geboren zijn verder verlaagd van 73.33% naar 60% (het belang bedraagt 13.33% van € 2.203 ofwel € 294).

1. De arbeidskorting is méér inkomensafhankelijk geworden.

1. De hypotheekrenteaftrek is beperkt van 52% tot maximaal 51,5% in 2014. (Daalt de komende jaren verder tot 38%).

1. Het eigenwoningforfait is gestegen van 0,6%(2013)  naar 0,7% in 2014 (in 2015 stijgt het forfait verder naar 0,75%).

1. De aftrek kosten levensonderhoud voor kinderen jonger dan 21 jaar is ten opzichte van 2013 met ongeveer 30% verlaagd. Met ingang van 2015 is deze aftrek volledig afgeschaft.

Het inkomensafhankelijk maken van de heffingskorting kan worden geclassificeerd als een verkapte belastingverhoging voor de midden en hogere inkomens.