Kabinet repareert BOR na arrest Hoge Raad.
De Hoge Raad oordeelde op 22 april 2016 dat de bedrijfsopvolgingsregeling (BOR) in de SW 1956 ook van toepassing kan zijn op aandelen die een holding houdt in een lichaam waarin de erflater/schenker géén indirect aanmerkelijk belang heeft. Het arrest van de Hoge Raad heeft een forse verruiming van de reikwijdte van de BOR en daarmee ook van de doorschuifregelingen in de Wet IB 2001 tot gevolg, mede doordat in een dergelijke situatie naast ondernemingsvermogen ook beleggingsvermogen onder het bereik van deze regelingen wordt gebracht en oneigenlijk gebruik mogelijk wordt. Dit is niet de bedoeling van de regering.
Het kabinet zal daarom komende Prinsjesdag een wetsvoorstel naar de Tweede Kamer sturen dat een onbedoelde verruiming van de bedrijfsopvolgingsregelingen repareert. In de voorgestelde reparatie wordt de reikwijdte van de bedrijfsopvolgingsregelingen weer in lijn gebracht met de uitleg van de wet zoals de Belastingdienst die de afgelopen jaren gehanteerd heeft.
De wetswijziging regelt dat zogenoemde indirecte belangen als zodanig niet onder de reikwijdte van de BOR vallen. Eenzelfde wetswijziging geldt voor de doorschuifregelingen voor het aanmerkelijk belang in de inkomstenbelasting. De wetswijziging heeft terugwerkende kracht tot 1 juli 2016.
Opmerking BM:
De casus van 22 april 2016 zag er als volgt uit:
Erflater X
I
I 6,89% aandelenbelang
I
Holding X (waarde 517 miljoen)
I
I 70,6% aandelenbelang (deelneming ligt in de lijn van de bedrijfsuitoefening van Holding X)
I
D Ltd (waarde 60 miljoen)
Holding X had meerdere dochterondernemingen; hierover was geen discussie (indirect belang was meer dan 5%). De belastingdienst stelde dat het belang van Holding X in D Ltd minder dan 5% bedroeg, te weten 6,89% x 70,6% is 4,86%, waardoor voor dit deel geen recht op BOR bestond (financieel belang voor erfgenamen: 17% x 0,0486 x 60 miljoen = € 495.720 erfbelasting). De Hoge Raad oordeelde dat de BOR toch van toepassing was en dat een indirect belang van minder dan 5% als zodanig toch onder de BOR kan vallen.
De huidige mogelijkheid om bezittingen en schulden van een lichaam waarin een indirect belang van 5 procent of meer wordt gehouden toe te rekenen aan een lichaam waarin een direct belang wordt gehouden, blijft ongewijzigd bestaan.