Advocaatkosten: echtscheiding, alimentatie en boedelscheiding.
De casus was als volgt: Man en vrouw gaan scheiden. In het echtscheidingsconvenant is onder andere opgenomen dat ieder recht heeft op de helft van de waarde van de levensverzekeringen en koopsompolissen. De vrouw eist in een procedure directe verrekening en uitbetaling van de waarde van de polissen. De man schakelt een advocaat in om zijn belangen te behartigen. De advocaatkosten voor de man bedragen uiteindelijk € 7.265. De man heeft in zijn aangifte inkomstenbelasting de advocaatkosten als onderhoudsverplichting in aftrek gebracht. De Belastingdienst weigert de aftrek.
Hof Arnhem-Leeuwarden buigt zich over de zaak. Het hof oordeelt dat uit jurisprudentie volgt dat proceskosten, gemaakt ter beëindiging of vermindering van een (partner)alimentatieverplichting, of in vergelijkbare procedures, géén aftrekbare kosten of persoonlijke verplichtingen voor de man vormen. De Hoge Raad d.d. 26 februari 2016, nummer 2016/317) stelt dat er geen aanleiding is om van eerdere jurisprudentie af te wijken en bekrachtigt de uitspraak van het hof.
Opmerking BM-Advisering:
In artikel 6.3. Wet IB 2001 is een limitatieve opsomming van de uitgaven voor onderhoudsverplichtingen opgenomen. Het gaat dan om alimentatie-uitkeringen, afkoopsommen van alimentatie, verhaalde kosten van bijstand, bedragen ter verrekening van pensioenrechten en lijfrentevoorzieningen en andere specifieke uitkeringen in verband met levensonderhoud. Advocaatkosten worden hierbij niet genoemd en zijn dus niet aftrekbaar voor de alimentatieplichtige.
Het onderscheid:
Alimentatieplichtige.
Proceskosten die de alimentatieplichtige maakt tot verweer, vermindering of beëindiging van de alimentatie, zijn niet aftrekbaar als onderhoudsverplichting.
Alimentatiegerechtigde.
Proceskosten die de alimentatiegerechtigde betaalt om de alimentatie te krijgen, te ontvangen of te behouden zijn wel aftrekbaar. Dit is bepaald in artikel 3.108 Wet IB 2001.
Boedelscheiding.
Proceskosten en overige juridische kosten die worden gemaakt om nakoming van de vermogensrechtelijke verdeling (boedelscheiding) af te dwingen, zijn nooit aftrekbaar.
