Sparen, schenken en de eigen bijdrage CAK.
De laatste tijd wordt er in de fiscale pers regelmatig aandacht besteed aan het thema "De BV als alternatief voor sparen in box 3". Ook wordt aangegeven dat dit gunstig uitpakt in de strijd tegen de hoge AWBZ-bijdragen voor ouderen.
Ouderen die gebruik gaan maken van thuishulp of opgenomen worden in een verzorgingstehuis, krijgen te maken met een eigen bijdrage. Gedurende de eerste 6 maanden van het verblijf geldt de lage eigen bijdrage. Daarna geldt de hoge eigen bijdrage. De hoge eigen bijdrage is van toepassing voor langdurig verblijf in een zorginstelling zonder een partner. De maximale eigen bijdrage is € 2.248,60 per maand (jaar 2014).
Deze eigen bijdrage is afhankelijk van het inkomen en het vermogen van de ouderw, waarbij er wordt gekeken naar deze gegevens op de peildatum, welke twee jaar terug in de tijd ligt. Zo zal voor de berekening van de eigen bijdrage CAK voor het jaar 2014 uitgegaan worden van de gegevens in 2012.
De berekening is gebaseerd op het belastbaar inkomen box 1 verhoogd met een fictief rendement van 12% over het vermogen in box 3 en het ontvangen dividend in box 2. Het vermogen in box 1 (waarde van de eigen woning) en in box 2 (waarde van aanmerkelijk belang aandelen) telt niet mee voor de bepaling van de eigen bijdrage.
Op dit moment zijn er notarissen en adviseurs die vermogende ouderen adviseren hun spaargeld van box 3 over te brengen naar box 2. Op deze wijze is er geen vermogen in box 3 meer en kan het verhoogde fictieve rendement van box 3 voor de berekening van de eigen bijdrage CAK buiten beschouwing blijven. Het vermogen in box 2 speelt geen rol bij de bepaling van de eigen bijdrage CAK.
De berekening kan gemaakt worden op de navolgende site:
Voorbeeld:
Een gepensioneerd alleenstaande heeft recht op een jaarlijks pensioen plus AOW van in totaal € 25.000 bruto. Hierover is hij € 4.000 belasting verschuldigd in box 1. Daarnaast heeft hij in box 3 spaargeld van € 520.000 waarover hij jaarlijks 1,5% rente ontvangt. De alleenstaande heeft geen plannen om tijdens zijn leven schenkingen te doen. Als deze alleenstaande wordt opgenomen in een zorginstelling zal hij de maximale hoge eigen bijdrage verschuldigd zijn van € 2.248,60 per maand. In overleg met zijn adviseur/notaris/bank besluit hij van zijn totale spaargeld een bedrag van € 500.000 als kapitaal in te brengen in een BV.
Uitwerking (exclusief effecten CAK en jaarlijkse kosten BV):
Oude situatie: verschuldigde box 3-heffing: 1,2% x (€ 520.000 – vrijstelling € 20.000) = € 6.000.
Oude situatie: netto vermogensgroei: (1,5% x € 520.000) - € 6.000 = € 1.800.
Nieuwe situatie: geen heffing in box 3 over het spaargeld ad € 20.000 (vrijstelling; rente € 300)
Nieuwe situatie: verschuldigde VPB: 20% x 1,5% x € 500.000 = € 1.500
Nieuwe situatie: dividenduitkering bruto € 6.000 - 25% ab-heffing = € 4.500
Nieuwe situatie: netto vermogensgroei: € 300 + € 4.500 = € 4.800 (dit is € 3.000 meer dan in de oude situatie).
Als we naar de effecten voor de hoge eigen bijdrage CAK kijken, dan zien we dat de eigen bijdrage terugloopt van € 2.248,60 naar € 1.416,03 per maand (bij € 6.000 dividend op jaarbasis). Een besparing van € 9.990,84 per jaar.
Als de BV géén dividend uitkeert, dan loopt de eigen bijdrage zelfs terug naar € 1.173,91 per maand. Een besparing van € 12.896,28 per jaar aan eigen bijdrage zorg 2014.
Er zullen mensen zijn die grote moeite hebben met deze (gekunstelde) vorm van fiscale planning (oprichten van een BV, directeur, zakelijk salaris, AVA, publicatieplicht etc.). Zij koesteren morele bezwaren tegen deze technieken, die mede gericht zijn op het verminderen van de eigen bijdrage voor de zorg.
Er zijn echter ook andere, meer traditionele, oplossingen voorhanden. De oudere zou ook kunnen overwegen om schenkingen te doen waardoor het vermogen in box 3 daalt, met als nadeel dat er door de verkrijger schenkbelasting verschuldigd is. Vervolgens kan verzocht worden om het peiljaar te verleggen, waardoor de eigen bijdrage gebaseerd wordt op het geschatte vermogen van het lopende jaar. Dit verzoek moet dan wel gedaan worden binnen 3 maanden na afloop van het kalenderjaar of in het kalenderjaar zelf.
Veel ouderen die naar een bepaalde zorginstelling verhuizen laten een hypotheekvrije eigen woning achter. Als deze eigen woning leeg staat en niet verkocht wordt vóór 31 december van het tweede opvolgende jaar, kan deze woning in die periode toegerekend blijven aan box 1 en speelt de waarde in dit pand vooralsnog geen rol in box 3 (eigen woning forfait in box 1 is nihil vanwege de leegstand). Als er zich een koper/huurder aandient, dan altijd pas verkopen/verhuren na de peildatum op 1 januari. Op deze wijze blijft de opbrengst of de verhuurde waarde van deze woning tot dat moment buiten de heffingsgrondslag van box 3.
Opmerking BM-Advisering:
In het algemeen kun je zeggen dat binnen het huidige fiscale stelsel met 3 boxen, een relatief hoge fictieve heffing in box 3 en een lage rente op spaargeld (1,5%) leidt tot een effectief belastingtarief in box 3 van 80% op de spaarrente (1,2% / 1,5%). Dit is velen te gortig. De regering heeft op 10 oktober 2014 aangegeven bereid te zijn alternatieven te onderzoeken voor de bestaande box-3 heffing op spaargeld, omdat deze heffing als onrechtvaardig wordt gezien door belastingplichtigen.
Het is een goede gewoonte in Nederland dat als blijkt dat velen gebruik maken van alternatieve oplossingen die onwenselijk zijn, de politiek deze weg afsnijdt. Als er teveel vermogende schaapjes de dans weten te ontspringen, dan zal er een dam opgetrokken moeten worden.
De methode van box 2 werkt het beste als het rendement van het vermogen niet nodig is voor de belanghebbende om van te leven. Zou het rendement wel nodig zijn, dan zal er door de BV jaarlijks dividend in box 2 uitgekeerd moeten worden, dat vervolgens weer een rol speelt bij de bepaling van de eigen bijdrage CAK.
Als de aandeelhouder wel liquiditeiten wenst, kan hij ook een opname in rekening-courant doen, zodat er geen belastbaar inkomen ontstaat in box 2.
De enig aandeelhouder zou ook kunnen overwegen om jaarlijks aandelen weg te schenken, hiervoor is wel een notariële akte nodig. Bij zijn overlijden hebben de erfgenamen geen recht op de bedrijfsopvolgingsfaciliteiten in de successiewet, omdat er sprake is van beleggingsvermogen (art. 35c SW). Evenzeer is er dan geen mogelijkheid om de verkrijgingsprijs van de aandelen door te schuiven naar de erfgenamen (art. 4.17 Wet IB 2001), waardoor de aanwezige reserves in de inkomstenbelasting belast worden.
In de voorbeelden in de pers wordt steeds gesproken over spaargeld. Stel iemand besluit om € 500.000 geld in een eigen BV te zetten en met dit geld beursaandelen te kopen. In tegenstelling tot beursaandelen in box 3 (waardestijging onbelast), zal naast het ontvangen dividend ook de koerswinst van deze aandelen met vennootschapsbelasting belast worden (20-25%), hetgeen deze constructie minder interessant maakt. In box 3 blijft de koerswinst onbelast. Natuurlijk zijn ook koersverliezen in de eigen BV verrekenbaar met koerswinsten.
Tenslotte willen we in herinnering brengen de uitkomsten van de Commissie Dijkhuizen, die op 17 juni 2013 haar eindrapport presenteerde voor een andere heffing van belastingen. Zij stelde aan de regering voor om een fictief dividend van 2,4% over de zichtbare fiscale waarde van de aandelen in box 2 (dus exclusief stille reserves) in te voeren. Op deze wijze kon de overheid de belastingheffing van de aanmerkelijk belanghouder naar voren halen (niet heffen op het moment van uitbetalen van het dividend, maar reeds op een eerder moment, zoals op dit moment al geldt voor aanmerkelijk belangaandelen die worden gehouden in buitenlandse laagbelaste beleggingslichamen en in een Nederlandse vrijgestelde beleggingsinstellingen). Ontvangen dividend kan met het berekende fictieve dividend in de aangifte inkomstenbelasting verrekend worden. Als er geen dividend uitgekeerd wordt, dan kan de hoogte van het fictieve dividend toegevoegd worden aan de verkrijgingsprijs van het pakket aanmerkelijk belang aandelen, zodat in de toekomst niet nogmaals over het reeds belaste fictieve dividend inkomstenbelasting betaald hoeft te worden.
In de eerste helft van 2015 zal de regering met het parlement praten over de voorstellen van de Commissie Dijkhuizen. Mochten de voorstellen van de Commissie Dijkhuizen ingevoerd worden, dan zal in de veel gevallen de opgerichte BV weer ontbonden kunnen worden, immers het grote voordeel is weg gevallen.
Wel dient ervoor gewaakt te worden dat het probleem van schenkingen niet vooruit geschoven wordt, maar een bestanddeel van de oplossing moet zijn. Per situatie zal gekeken moeten worden wat de beste oplossing is. Voor een goede financiële planning is een vooruitziende blik voor wat betreft de opname in een zorginstelling een vereiste.
Er zijn 3 basissituaties te onderkennen:
- Niets doen (familiair wespennest, beperkt vermogen, lage CAK-bijdrage);
- Schenkingen doen en peiljaar-verlegging (veel vermogen, goede familiaire verhoudingen, lage CAK-bijdrage). Door schenkingen gaat vermogen over naar de volgende generatie; dit vermindert de latere erfenis;
- Spaargeld naar de BV en peiljaar-verlegging (nog meer vermogen, goede familiaire verhoudingen, hoge CAK-bijdrage). Als er geen schenkingen worden gedaan, zal alles bij de erfenis afgewikkeld worden. Kans is aanwezig dat de wetgever binnenkort beperkende regels gaat invoeren.
Tijdens Prinsjesdag 2014 werd aangekondigd dat AOW’ers met een laag inkomen in 2016 hun extra vermogensvrijstelling (’ouderentoeslag’) verliezen. Voor vermogens in box-3 geldt een basisvrijstelling van € 21.139. Daarnaast krijgen AOW-gerechtigden een extra vrijstelling van € 27.984 bij een inkomen tot € 14.302 of een extra vrijstelling van € 13.992 bij een inkomen tot € 19.895. Zo kan een AOW-echtpaar met allebei minder dan € 14.302 aan inkomen uit werk en woning, € 98.246 onbelast vermogen erop na houden (= 2 x (€ 21.139 +€ 27.984)).
Vanaf 2016 betalen zij € 671 meer belasting, omdat de vrijstelling terug gebracht wordt naar 2 x € 21.139.
Door het afschaffen van de ouderentoeslag zal er ook meer eigen AWBZ-bijdrage verschuldigd zijn.