Rentemiddeling:
Vanwege de lage stand van de (hypotheek)rente staat rentemiddeling op dit moment fors in de belangstelling. In november 2015 heeft de Staatssecretaris van Financiën een besluit gepubliceerd, waarmee de fiscale belemmeringen voor banken om rentemiddeling aan te bieden, zijn weggenomen. Een groot deel van de banken biedt inmiddels rentemiddeling aan (ING, SNS, Achmea) of gaat het in de loop van 2016 alsnog aanbieden (ABN Amro, Rabobank, Aegon en Nationale Nederlanden).
Vanwege de huidige lage rentestand kan het mogelijk voordelig zijn om de huidige rentevast-periode vroegtijdig af te breken en een nieuwe rentevast-periode af te sluiten (tegen een beduidend lagere rente).
Vanwege het vroegtijdig afbreken van de rentevast-periode brengen de banken in de meeste gevallen een boeterente in rekening.
- De klant kan ervoor kiezen om de boeterente ineens uit eigen middelen te betalen. De betaalde boeterente is aftrekbaar als kosten van geldleningen die behoren tot de eigenwoningschuld.
- Als de boeterente niet uit eigen middelen betaald wordt, maar volledig wordt gefinancierd, dan is de toekomstige rente over deze financiering natuurlijk niet aftrekbaar als eigen woning schuld, maar dient deze als een box 3-schuld te worden opgenomen.
- Een belastingplichtige kan er ook voor kiezen om de boeterente niet ineens te betalen, maar uit te smeren over de looptijd van de nieuwe rentevast-periode. De boeterente wordt verdisconteerd in de nieuwe rente door middel van een opslag. Deze boeterente is ook aftrekbaar als deze wordt uitgesmeerd over een langere termijn, zoals bij rentemiddeling gebruikelijk is. In de periode waarin de rente over de eigenwoningschuld aftrekbaar is, is de daaraan gekoppelde opslag voor boeterente ook aftrekbaar. Andere opslagen die een bank in het kader van rentemiddeling in rekening brengt, zoals bijvoorbeeld een opslag voor het risico van vroegtijdig volledig aflossen bij verkoop, zijn niet aan te merken als boeterente en dus niet aftrekbaar.
Opmerking BM:
Of rentemiddeling in alle gevallen voordelig is, kan niet op voorhand worden gesteld. Het hangt af van ieders specifieke situatie of rentemiddeling leidt tot een verlaging van de maandlasten. Factoren zoals de lengte van de resterende looptijd van de rentevast-periode, de hypotheekvorm, de specifieke hypotheekvoorwaarden, verwachting ten aanzien van de rente, eventuele bijkomende advies- en administratiekosten en de woningwaarde spelen een rol bij de afweging of rentemiddeling voordeel oplevert.
Zo kunnen de netto-maandlasten bij een spaarhypotheek bijvoorbeeld hoger uitvallen, omdat een lagere rente op de hypotheek zal leiden tot een lagere rentebijschrijving op de spaarpolis en dus tot een hogere maandelijkse kapitaalinleg in het spaarproduct.
De consumentenbond heeft aangegeven dat zij de geboden mogelijkheden voor rentemiddeling nog onvoldoende vindt.
In het algemeen is voor mensen met een aflossingsvrije hypotheek de rentemiddeling wel een optie om tot lagere maandlasten te komen (als betaling van de boete ineens niet mogelijk is).
Het betalen van een boeterente (ineens of via rentemiddeling) blijft aftrekbaar in het jaar van betalen van dat deel van de boete. Mocht de hypotheekrenteaftrek in de toekomst afgeschaft worden (hetgeen niet uitgesloten is) dan is de via rentemiddeling te betalen boeterente vanaf dat moment niet langer aftrekbaar. Het ineens betalen van de boete is dan voordeliger gebleken dan de variant van rentemiddeling.
Daarnaast is er een Europese richtlijn verschenen waarin het banken verboden wordt om bij vervroegd aflossen (buiten de afspraken in het hypotheekcontract, zoals 10% of 20% per jaar boetevrij aflossen) een boete in rekening te brengen die hoger is dan de werkelijke kosten van de geldverstrekker.