Beperkt afschrijven agrarische bedrijfsgebouwen.
Sinds 1 januari 2007 kan de agrarische ondernemer slechts beperkt afschrijven op agrarische bedrijfsgebouwen.
Artikel 3.30a Wet IB 2001 bepaalt dat afschrijven op een gebouw mogelijk is, totdat via afschrijving de bodemwaarde bereikt is, waarbij als bodemwaarde geldt:
- 100% Van de WOZ-waarde, als het gebouw aan derden ter beschikking wordt gesteld;
- 50% Van de WOZ-waarde, als het gebouw in de eigen onderneming gebruikt wordt.
Er is meer duidelijkheid gekomen over wat tot een agrarisch bedrijfsgebouw behoort (denk aan losse/vaste onderdelen en aanhorigheden).
De onderdelen van een gebouw, de daarbij behorende ondergrond en de aanhorigheden worden gezien als één geheel. Werktuigen die van een gebouw kunnen worden afgescheiden zonder dat ze daarbij beschadigen en die (op zichzelf) géén gebouwd eigendom zijn, kunnen worden gezien als een afzonderlijk bedrijfsmiddel. Feitelijk is dit de omschrijving zoals opgenomen in de Wet Waardering Onroerende Zaken.
Met aanhorigheden bedoelt de belastingdienst de gebouwde en ongebouwde eigendommen die behoren bij en in gebruik zijn met een gebouwd eigendom of gedeelten daarvan, voor zover die eerstgenoemde eigendommen, naar de omstandigheden beoordeeld, dienstbaar zijn aan dat gebouwde eigendom of die gedeelten daarvan.
De belastingdienst heeft lijsten/tabellen opgesteld wat onder een agrarisch bedrijfsgebouw valt en wat niet onder een agrarisch bedrijfsgebouw valt. In de brochure “Beperkt afschrijven op agrarische bedrijfsmiddelen” staat te lezen welke zaken tot het agrarische bedrijfsgebouw worden gerekend en daarmee dus onder de (verplichte) afschrijvingsbeperking vallen.
Voorbeelden:
- Een kunstmestsilo is geen onderdeel van een gebouw. Geen afschrijvingsbeperking door bodemwaarde.
- De scharrel- en batterijhuisvesting is geen onderdeel van een gebouw. Het zijn afzonderlijke werktuigen die zonder beschadiging afgezonderd kunnen worden.
- Luchtwassystemen zijn geen onderdeel van een gebouw.
- Melkkoeltanks zijn geen onderdeel van een gebouw.
- Watervoorziening, elektrische installatie en verlichting zijn wel een onderdeel van een gebouw. Dus activeren bij het gebouw en afschrijven.
Het onderscheid is niet alleen van belang voor de afschrijving in de inkomstenbelasting, maar ook van belang voor de omzetbelasting. Als het bedrijfsmiddel geen onderdeel van een gebouw vormt, dan is de herzieningstermijn 5 jaar voor de BTW. Is er wel sprake van een onderdeel van een gebouw, dan is de herzieningstermijn 10 jaar voor de BTW. Dit speelt op het moment dat iemand van BTW-landbouwer naar normaal belast ondernemer wenst over te stappen of vice versa.