Huwelijk, eigen woning en keuze voor huwelijksgoederenregime:
De samenleving verandert. Er komen steeds meer tweede huwelijken. Mensen trouwen op een latere datum. Er zijn steeds meer samenwoners zonder huwelijk. Er is een steeds grotere behoefte waar te nemen om eigen vermogen te beschermen bij een huwelijk.
In het navolgende heeft BM de gevolgen voor de rente-aftrek bij een eigen woning beschreven in drie verschillende situaties.
Beide partners zijn en blijven eigenaar.
A en B hebben in 2010 een gezamenlijke eigen woning gekocht. Er is intussen € 100.000 overwaarde. Een huwelijk in gemeenschap van goederen in 2017 tussen A en B heeft geen gevolgen voor de renteaftrek en de bijleenregeling. Boedelmenging wordt ex art. 3.119aa(4) IB niet als verwerving/vervreemding gezien. Dit geldt bij algehele gemeenschap van goederen, huwelijkse voorwaarden, maar ook bij een beperkte gemeenschap waartoe de woning gaat behoren.
Een partner was eigenaar en blijft eigenaar.
Deze situatie kan zich alleen maar voordoen bij huwelijks voorwaarden en leidt niet tot problemen. De eigenaar behoudt alle rechten.
Een partner was eigenaar en brengt de woning in de gemeenschap in.
Situatie A: C heeft in 2010 een eigen woning gekocht. Op dit moment heeft C een eigen woning met een eigenwoningschuld (EWS) van € 200.000 en een WOZ-waarde van € 300.000. C huwt in 2017 in gemeenschap van goederen met D. De hiermee gepaard gaande boedelmenging betekent dat de woning en de EWS voor 50% overgaan naar D. Aangezien voor C sprake was van een bestaande EWS (zonder aflossingsplicht) zal dat ook voor D het geval zijn. Ook het aantal jaren (7) dat de renteaftrek reeds is benut gaat over op D. Er resteert nog de mogelijkheid om de renteaftrek 23 jaar geldend te maken.
Situatie B: E heeft in 2010 een eigen woning gekocht. Op dit moment heeft E een eigen woning met een eigenwoningschuld (EWS) van € 200.000 en een WOZ-waarde van € 300.000. Stel dat E en F in 2017 op huwelijkse voorwaarden trouwen en F de helft van de woning annex schuld van E koopt. E realiseert dan een vervreemdingssaldo van € 50.000. Ervan uitgaande dat E en F voor het huwelijk in die woning hebben samengewoond, moet F deze eigenwoningreserve (EWR) ter grootte van € 50.000 van E aanwenden, art. 3.119a(4) IB. Dit betekent effectief dat F voor de overwaarde ad € 50.000 geen EWS kan aangaan (er is sprake van een onderlinge schuld).
Voor F zal geen sprake kunnen zijn van een bestaande EWS; F's aandeel in de schuld zal daarom ten minste annuïtair moeten worden afgelost. Er zal met de bank een nieuw financieringscontract afgesproken moeten worden (€ 100.000 aflossingsvrij voor E en € 100.000 annuïtair voor F).
Opmerking BM:
Bij het huwen in gemeenschap van goederen treedt boedelmenging op (geen fiscaal probleem). De verkrijging door boedelmenging wordt voor de overdrachtsbelasting niet als verkrijging aangemerkt, zie art. 3(1)(a) WBR. Dit geldt zowel bij een algehele gemeenschap als bij een beperkte gemeenschap waartoe de woning behoort. De verkrijging van een aandeel in een woning van de huwelijkspartner met wie men buiten gemeenschap van goederen (huwelijkse voorwaarden) is gehuwd, is regulier belast voor de overdrachtsbelasting als de juridische titel hiervoor koop of schenking is.
In 2018 zal het nieuwe huwelijksvermogensrecht ingaan. De bezittingen en schulden die de echtgenoten vóór het huwelijk hadden, blijven privé. Slechts wat echtgenoten tijdens het huwelijk verwerven wordt gemeenschappelijk en moet bij het einde van het huwelijk worden gedeeld. G heeft al sinds 2010 een eigen woning met een actuele overwaarde van € 100.000. Stel dat G en H in 2018 onder het nieuwe huwelijksvermogensrecht zonder het maken van huwelijkse voorwaarden trouwen en dat H de helft van G's eigen woning annex schuld koopt. De fiscale gevolgen zijn dan hetzelfde als weergegeven bij huwelijkse voorwaarden. Als G en H deze gevolgen onwenselijk vinden, dan kan overwogen worden om huwelijkse voorwaarden te maken met een algehele of beperkte gemeenschap van goederen. In de situatie van huwelijkse voorwaarden en het nieuwe huwelijksvermogensrecht kan boedelmenging worden bewerkstelligd door vóór het huwelijk huwelijkse voorwaarden te maken waarin een huwelijksgemeenschap wordt overeengekomen waartoe de bedoelde eigen woning kan behoren. De boedelmenging heeft bij een beperkte huwelijksgemeenschap, bijvoorbeeld slechts bestaande uit de eigen woning en de daarop rustende schulden, dezelfde werking als bij de ‘algehele gemeenschap’.